Tijdens oorlogen werd er veel propagandakunst gemaakt. Pamfletten, affiches, kranten en posters werden verspreid om de bevolking ervan te overtuigen dat oorlog voor ‘de goede zaak’ werd gevoerd, dat de eigen partij de goede idealen had en dat er van de tegenstander, de "vijand", niets deugde. Men probeert met propagandakunst aanhang te winnen en ideeën te verspreiden, die zelden waar zijn.
Niet
alleen kranten en posters werden gebruikt, maar ook filmbeelden werden als
propagandamiddel ingeschakeld. Zelfs Walt Disney maakte propagandafilms
tijdens de Tweede Wereldoorlog. Bijvoorbeeld ‘Der Führers face” en de andere
filmpjes uit de reeks ‘On the
front line’.
Alle kunst die in de ogen van Nazi’s tegen het Rijk was werd ontaarde kunst genoemd en om burgers daarvan bewust te maken werden hiervoor tentoonstellingen gehouden. Veel van de verboden kunstenaars waren joods en Hitler beschuldigde hen ervan door middel van hun werken het regime en het Duitse volk te ondermijnen. De verboden kunst was veelal moderne, avant-garde kunst en werd vanaf 1937 verwijderd uit Duitse musea en afgenomen van de oorspronkelijke eigenaren.
Fotografie in de oorlog
Al snel na de uitvinding van de fotografie rond 1839 werd de camera overal mee naar toe gesleept om zo veel mogelijk van de wereld vast te leggen. Eerst waren ze lastig mee te nemen en het nemen van een foto duurde minuten, dus het vastleggen van een oorlog was praktisch onmogelijk. Pas na afloop kon een fotograaf het slagveld betreden om het resultaat te bekijken. Zo zijn er voorbeelden van foto’s van de allereerste oorlogsfotografen.
In het werk van Roger Fenton (1819-1869), een van de allereerste oorlogsfotografen, zie je een slagveld van een jaar na de Krimoorlog, de kanonskogels zijn duidelijk te zien.
De Schotse fotograaf Alexander Gardner kon met zijn camera niet tijdens de Slag bij Gettysburg (1863) foto’s maken, maar wilde toch de gruwelen van het gevecht laten zien. Hij legde een sluipschuttersnest vast met daarin zogenaamd het levenloze lichaam van een rebel die het op ‘onze jongens’ had voorzien. Pas veel later werd ontdekt dat hij een dode soldaat had versleept van onderaan de heuvel naar deze locatie, om het dramatischer te laten lijken. Fotografen lieten zich dus al snel niet meer beletten door de beperkingen van het medium en begonnen hun afbeeldingen te manipuleren om er wat extra spanning in te brengen. Het begon dus al heel lang voor Photoshop en andere manipulatie hulpmiddelen dat fotografie niet meer de waarheid toont.
Hoe meer fotografie zich ontwikkelde, hoe dichter men bij de actie kon komen.
De foto’s van de invasie tijdens D-Day (1944) zijn van zo dichtbij genomen dat het lijkt alsof je zelf aan het gevecht deelneemt. Misschien wel de bekendste foto is gemaakt tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939), de eerste oorlog die direct kon worden vastgelegd dankzij nieuwe, snellere camera's. Een Spaanse, anarchistische soldaat is vastgelegd op het exacte moment dat hij wordt neergeschoten en achterover valt.
De foto’s van de invasie tijdens D-Day (1944) zijn van zo dichtbij genomen dat het lijkt alsof je zelf aan het gevecht deelneemt. Misschien wel de bekendste foto is gemaakt tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939), de eerste oorlog die direct kon worden vastgelegd dankzij nieuwe, snellere camera's. Een Spaanse, anarchistische soldaat is vastgelegd op het exacte moment dat hij wordt neergeschoten en achterover valt.